De Fundamentele Grondslagen van de Bijbel

Alle schriftaanhalingen komen uit de Herziene Staten Vertaling (2010)

15 - Dispensationalisme (Bedelingenleer)



Definitie: Een dispensatie of bedeling is een onderscheidbaar stelsel van de uitwerking van Gods doeleinden. Waarbij de mens verantwoordelijk is om een goed beheerder te zijn van bepaalde openbaringen die God hem heeft toevertrouwd, in elke gegeven periode van de menselijke geschiedenis.

1. Voor welk doel bezoekt God vandaag de Heidenen (of naties)
Handelingen 15:14 Simeon heeft verteld hoe God voorheen naar de heidenen omgezien heeft om voor Zijn Naam uit hen een volk aan te nemen.

(Noot: Het Woord "Gemeente" of "Kerk" - Grieks ekklesia - betekent "een vergadering van uitge- roepenen").

2. Volgens
  • Efeziërs 3:5 dat in andere tijden niet bekendgemaakt is aan de mensenkinderen, zoals het nu geopenbaard is aan Zijn heilige apostelen en profeten door de Geest,
  • Kolossenzen 1:26 namelijk het geheimenis, dat eeuwen en geslachten lang verborgen is geweest, maar nu geopenbaard is aan Zijn heiligen.
waren de waarheden met betrekking tot de Gemeente niet onthuld in het Oude Testament.

3. Aan Paulus in het bijzonder onthulde God de verborgenheid (of: geheimenis, mysterie) van de Gemeente als een uniek lichaam van Christus.
  • Efeziërs 3:1-4 Om deze reden ben ik, Paulus, de gevangene van Christus Jezus, voor u, die heidenen bent, als u tenminste gehoord hebt van de uitdeling van de genade van God die aan mij gegeven is ten behoeve van u, dat Hij mij door openbaring dit geheimenis bekendgemaakt heeft (zoals ik eerder in het kort geschreven heb; waaraan u, als u dit leest, mijn inzicht kunt bemerken in het geheimenis van Christus),
  • Efeziërs 1:1 Paulus, een apostel van Jezus Christus door de wil van God, aan de heiligen en gelovigen in Christus Jezus die in Efeze zijn:
Daarom vinden wij de meeste informatie over de Gemeente in:
De vijf boeken van Mozes
De Psalmen
Het Oude Testament
De Evangeliën
De brieven van Paulus

4. Het Woord "verborgenheid" (of: mysterie, geheimenis) zoals gebruikt in het Nieuwe Testament verwijst naar een waarheid die voordien verborgen was en niet onthuld is door God, maar die nu bekend is geworden aan de gelovigen door de Heilige Geest.
Deze nieuwtestamentische verborgenheden hebben te maken met de waarheid betreffende de Gemeente:

  1. De verborgenheid van Israëls partiële verharding tijdens de uitroeping van de Gemeente:
    • Romeinen 11:25 Want ik wil niet, broeders, dat u geen weet hebt van dit geheimenis (opdat u niet wijs zou zijn in eigen oog), dat er voor een deel verharding over Israël is gekomen, totdat de volheid van de heidenen is binnengegaan.
  2. De verborgenheid van de godzaligheid, dat is: de Gemeente van de levende God waarin Hij woont, die is een pilaar is en vastigheid van de waarheid. Tijdens de vleeswording manifesteerde God Zich in het vlees, en ook vandaag manifesteert God Zich in een lichaam: het lichaam van Christus, en dat is de Gemeente of Kerk.
    • 1 Timotheüs 3:15-16 Maar voor het geval dat ik langer wegblijf, weet u nu hoe men zich moet gedragen in het huis van God, dat is de gemeente van de levende God, zuil en fundament van de waarheid. En buiten alle twijfel, groot is het geheimenis van de godsvrucht: God is geopenbaard in het vlees, is gerechtvaardigd in de Geest, is verschenen aan de engelen, is gepredikt onder de heidenen, is geloofd in de wereld, is opgenomen in heerlijkheid.
  3. De verborgenheid van de opname van de Gemeente wanneer levende gelovigen veranderd worden zodat zij geen fysieke dood meemaken
    • 1 Korinthiërs 15:51-52 Zie, ik vertel u een geheimenis: Wij zullen wel niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk, bij de laatste bazuin. Immers, de bazuin zal klinken en de doden zullen als onvergankelijke mensen opgewekt worden, en ook wij zullen veranderd worden.
    • 1 Thessalonicenzen 4:13-18 Maar ik wil niet, broeders, dat u onwetend bent ten aanzien van hen die ontslapen zijn, opdat u niet bedroefd bent zoals ook de anderen, die geen hoop hebben. Want als wij geloven dat Jezus gestorven en opgestaan is, zal ook God op dezelfde wijze hen die in Jezus ontslapen zijn, terugbrengen met Hem. Want dit zeggen wij u met een woord van de Heere, dat wij die levend zullen overblijven tot de komst van de Heere, de ontslapenen beslist niet zullen voorgaan. Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem van een aartsengel en met een bazuin van God neerdalen uit de hemel. En de doden die in Christus zijn, zullen eerst opstaan. Daarna zullen wij, de levenden die overgebleven zijn, samen met hen opgenomen worden in de wolken, naar een ontmoeting met de Heere in de lucht. En zo zullen wij altijd bij de Heere zijn. Zo dan, troost elkaar met deze woorden.
  4. De verborgenheid van Joden en Heidenen als medeleden van hetzelfde lichaam: de Gemeente
    • Efeziërs 3:4-6 waaraan u, als u dit leest, mijn inzicht kunt bemerken in het geheimenis van Christus), dat in andere tijden niet bekendgemaakt is aan de mensenkinderen, zoals het nu geopenbaard is aan Zijn heilige apostelen en profeten door de Geest, namelijk dat de heidenen mede-erfgenamen zijn en tot hetzelfde lichaam behoren en mededeelgenoten zijn van Zijn belofte in Christus, door het Evangelie,
  5. De verborgenheid van de Gemeente als de Vrouw van Christus, vitaal vere- nigd met haar Hoofd en Man (de Heer Jezus Christus):
    • Efeziërs 5:30-32 Want wij zijn leden van Zijn lichaam, van Zijn vlees en van Zijn gebeente. Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten, en die twee zullen tot één vlees zijn. Dit geheimenis is groot; maar ik spreek met het oog op Christus en de gemeente.
  6. De verborgenheid van de levende Christus die in een lichaam woont, welke de Gemeente is.
    • Kolossenzen 1:26-27 namelijk het geheimenis, dat eeuwen en geslachten lang verborgen is geweest, maar nu geopenbaard is aan Zijn heiligen. Aan hen heeft God willen bekendmaken wat de rijkdom is van de heerlijkheid van dit geheimenis onder de heidenen: Christus onder u, de hoop op de heerlijkheid.

5. De mensheid in de wereld van vandaag is opgedeeld in
  1. Joden
  2. Heidenen ("Grieken")
  3. Gemeente Gods
welke laatste op zich bestaat uit Joden en Heidenen:
1 Korinthiërs 10:32 Geef geen aanstoot, niet aan de Joden en de Grieken, en ook niet aan de gemeente van God,

6. Een gelovige leeft vandaag niet onder de Wet:
Romeinen 6:14 Want de zonde zal over u niet heersen. U bent namelijk niet onder de wet, maar onder de genade.

Dit betekent echter niet dat wij daarom vrij zijn voor de zonde:
Romeinen 6:15-18 Wat dan? Zullen wij zondigen omdat wij niet onder de wet maar onder de genade zijn? Volstrekt niet! Weet u niet dat aan wie u uzelf als slaaf ter beschikking stelt tot gehoorzaamheid, u slaaf bent van wie u gehoorzaamt: óf van de zonde, tot de dood, óf van de gehoorzaamheid, tot gerechtigheid? Maar God zij dank: u was wel slaaf van de zonde, maar nu bent u van harte gehoorzaam geworden aan het voorbeeld van de leer waaraan u overgegeven bent. En, vrijgemaakt van de zonde, bent u dienstbaar gemaakt aan de gerechtigheid.

7. Daarom moet de gelovige vandaag geen dierlijke offers brengen overeenkomstig de Wet van Mozes.
Hebreeën 10:1-18 Want de wet, die slechts een schaduw heeft van de toekomstige heilsgoederen en niet het wezen van de dingen zelf, kan nooit met dezelfde offers, die zij jaar in jaar uit ononderbroken brengen, hen die naderen tot volmaaktheid brengen. Zou er anders niet een einde gekomen zijn aan het offeren? Want zij die de dienst verrichtten, zouden zich dan in geen enkel opzicht meer bewust zijn van zonden, wanneer zij eens en voor altijd gereinigd waren. Maar nu wordt men door deze offers elk jaar opnieuw aan de zonden herinnerd. Want het is onmogelijk dat het bloed van stieren en bokken de zonden wegneemt. Daarom zegt Hij bij Zijn komst in de wereld: Slachtoffer en graanoffer hebt U niet gewild, maar U hebt voor Mij een lichaam gereedgemaakt. Brandoffers en offers voor de zonde hebben U niet behaagd. Toen zei Ik: Zie, Ik kom - in de boekrol is over Mij geschreven - om Uw wil te doen, o God. Daarvoor had Hij gezegd: Slachtoffer en graanoffer en brandoffers en offers voor de zonde hebt U niet gewild en zij hebben U niet behaagd, hoewel zij overeenkomstig de wet worden gebracht. Daarna sprak Hij: Zie, Ik kom om Uw wil te doen, o God. Hij neemt het eerste weg om het tweede daarvoor in de plaats te zetten. Op grond van die wil zijn wij geheiligd door het offer van het lichaam van Jezus Christus, eens en voor altijd gebracht. En iedere priester stond wel dagelijks te dienen en bracht vaak dezelfde slachtoffers, die de zonden toch nooit zouden kunnen wegnemen, maar deze Priester is, nadat Hij één slachtoffer voor de zonden geofferd had, tot in eeuwigheid gezeten aan de rechterhand van God. Verder wacht Hij op het tijdstip dat Zijn vijanden tot een voetbank voor Zijn voeten gemaakt worden. Want met één offer heeft Hij hen die geheiligd worden, tot in eeuwigheid volmaakt. En de Heilige Geest getuigt het ons ook. Want na eerst gezegd te hebben: Dit is het verbond, dat Ik met hen na die dagen zal sluiten, zegt de Heere: Ik zal Mijn wetten in hun hart geven en Ik zal die in hun verstand schrijven, en aan hun zonden en hun wetteloze daden zal Ik beslist niet meer denken. Waar er nu vergeving voor is, is er geen offer voor de zonde meer nodig.

8. Wat de Bijbel ons zegt over de Wet van Mozes in het Oude Testament (of: Oude Verbond):

Het is oud en moet verdwijnen:
  • Hebreeën 8:13 Als Hij spreekt van een nieuw verbond, heeft Hij daarmee het eerste voor verouderd verklaard. En wat oud is verklaard en wat veroudert, staat op het punt te verdwijnen.
We zijn er niet langer onder:
  • Galaten 3:24-25 Zo is dan de wet onze leermeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof gerechtvaardigd zouden worden. Maar nu het geloof gekomen is, zijn wij niet meer onder een leermeester.
Ze is niet zo uitnemend:
  • Hebreeën 8:6-8 Nu heeft Hij echter een zoveel voortreffelijker bediening ontvangen, zoals Hij ook van een beter verbond Middelaar is: een verbond dat in betere beloften is vastgelegd.    Immers, als dat eerste verbond onberispelijk geweest was, zou er voor een tweede geen plaats zijn gezocht. Want hen berispend zegt Hij tegen hen: Zie, de dagen komen, spreekt de Heere, dat Ik met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond zal sluiten,
Het eerste wordt weggenomen om een nieuw verbond te stellen:
  • Hebreeën 10:9 Daarna sprak Hij: Zie, Ik kom om Uw wil te doen, o God. Hij neemt het eerste weg om het tweede daarvoor in de plaats te zetten.
Haar vernietiging is nodig om zijn zwakheid en onprofijtelijkheid, want de wet heeft geen ding volmaakt:
  • Hebreeën 7:18-19 Want de terzijdestelling van het voorgaande gebod vindt plaats vanwege zijn zwakheid en nutteloosheid. De wet heeft namelijk niets tot volmaaktheid gebracht, maar de totstandbrenging van een betere hoop, waardoor wij tot God naderen, doet dat wel.
Teniet gedaan:
  • 2 Korinthiërs 3:11 Want als wat tenietgedaan wordt in heerlijkheid was, veel meer is wat blijft in heerlijkheid.
  • 2 Kor. 3:13 en doen wij niet zoals Mozes, die een bedekking op zijn gezicht legde, opdat de Israëlieten hun ogen niet gericht zouden houden op het einddoel van wat tenietgedaan wordt.
  • Efeziërs 2:15 heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees tenietgedaan, namelijk de wet van de geboden, die uit bepalingen bestond, opdat Hij die twee in Zichzelf tot één nieuwe mens zou scheppen en zo vrede zou maken,

9. Het doel van de wet is niet redden en rechtvaardigen.
Eeuwig leven wordt niet verkregen door het houden van Gods geboden, en het is niet hierdoor dat de zondaar gered kan worden.
  • Galaten 2:16 weten dat een mens niet gerechtvaardigd wordt uit werken van de wet, maar door het geloof in Jezus Christus. En ook wij zijn in Christus Jezus gaan geloven, opdat wij gerechtvaardigd zouden worden uit het geloof van Christus en niet uit werken van de wet. Immers, uit werken van de wet wordt geen vlees gerechtvaardigd.
  • Galaten 2:21 Ik doe de genade van God niet teniet; want als er gerechtigheid door de wet zou zijn, dan was Christus tevergeefs gestorven.
  • Galaten 3:10-11 Want allen die uit de werken van de wet zijn, zijn onder de vloek. Er staat immers geschreven: Vervloekt is ieder die niet blijft bij alles wat geschreven staat in het boek van de wet, om dat te doen. En dat door de wet niemand gerechtvaardigd wordt voor God, is duidelijk, want de rechtvaardige zal uit het geloof leven.
10. Het doel van de wet is de mens zijn zonde te tonen (dat hij een schuldige wetsbreker is die een Redder nodig heeft):
  • Romeinen 3:19-20 Wij weten nu dat alles wat de wet zegt, zij dat spreekt tot hen die onder de wet zijn, opdat elke mond gestopt wordt en de hele wereld doemwaardig wordt voor God. Daarom zal uit werken van de wet geen vlees voor Hem gerechtvaardigd worden. Door de wet is immers kennis van zonde.
  • Romeinen 7:7 Wat zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde? Volstrekt niet! Ja, ik zou de zonde niet hebben leren kennen dan door de wet. Ik zou immers ook niet geweten hebben dat begeerte zonde was, als de wet niet zei: U zult niet begeren.
11. Net zoals een ketting wordt verbroken als ook maar één schakel breekt, zo wordt Gods wet verbroken zelfs als een mens slechts één gebod overtreedt. De persoon die slechts één van de 10 geboden overtreedt is een wetsovertreder, net zoals de mens die ze alle tien overtreedt
Jakobus 2:10-11 Want wie de hele wet in acht neemt, maar op één punt struikelt, die is schuldig geworden aan alle geboden. Immers, Hij Die gezegd heeft: U zult geen overspel plegen, heeft ook gezegd: U zult niet doodslaan. Als u dan geen overspel bedrijft, maar wel doodslaat, bent u toch een wetsovertreder geworden.

12. Hoe werd Abraham gered of gerechtvaardigd? Door geloof:
  • Genesis 15:5-6 Toen leidde Hij hem naar buiten en zei: Kijk toch naar de hemel en tel de sterren, als u ze kunt tellen. En Hij zei tegen hem: Zo talrijk zal uw nageslacht zijn. En hij geloofde in de HEERE, en Die rekende hem dat tot gerechtigheid.
  • Romeinen 4:1-3 Wat zullen wij dan zeggen dat Abraham, onze vader, wat het vlees betreft verkregen heeft? Immers, als Abraham uit werken gerechtvaardigd is, heeft hij iets om zich op te beroemen, maar niet bij God. Want wat zegt de Schrift? En Abraham geloofde God, en het is hem tot gerechtigheid gerekend.
Evenzo worden mensen vandaag gered door geloof:
  • Romeinen 4:4-5 Aan hem nu die werkt, wordt het loon niet toegerekend naar genade, maar naar wat men hem verschuldigd is. Bij hem echter die niet werkt, maar gelooft in Hem Die de goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot gerechtigheid.
  • Efeziërs 2:8-9 Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, het is de gave van God; niet uit werken, opdat niemand zou roemen.
13. God heeft Zijn volk, de natie Israël, niet verstoten:
Romeinen 11:1 Ik zeg dan: Heeft God Zijn volk verstoten? Volstrekt niet! Ik ben immers ook een Israëliet, uit het nageslacht van Abraham, van de stam Benjamin.

14. Er zal een dag komen dat de Israël als natie zal hersteld worden en Christus zal erkennen als hun Messias:
  • Romeinen 11:25-26 Want ik wil niet, broeders, dat u geen weet hebt van dit geheimenis (opdat u niet wijs zou zijn in eigen oog), dat er voor een deel verharding over Israël is gekomen, totdat de volheid van de heidenen is binnengegaan. En zo zal heel Israël zalig worden, zoals geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob.
  • Zacharia 12:10 Maar over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem zal Ik de Geest van de genade en van de gebeden uitstorten. Zij zullen Mij aanschouwen, Die zij doorstoken hebben. Zij zullen over Hem rouw bedrijven, als met de rouwklacht over een enig kind; en zij zullen over Hem bitter klagen, zoals men bitter klaagt over een eerstgeborene.
  • Zacharia 13:6-9 Als men tegen hem zegt: Wat betekenen deze wonden aan uw handen? Dan zal hij zeggen: Dat ik geslagen ben in het huis van hen die mij liefhebben. Zwaard, ontwaak tegen Mijn Herder en tegen de Man Die Mijn Metgezel is, spreekt de HEERE van de legermachten. Sla die Herder en de schapen zullen overal verspreid worden. Maar Ik zal Mijn hand tot de kleinen wenden. Het zal gebeuren, spreekt de HEERE, dat in heel het land twee derde ervan uitgeroeid zal worden en de geest zal geven, en een derde ervan zal overblijven. Ik zal dat derde deel in het vuur brengen en het louteren, zoals men zilver loutert. Ik zal het beproeven, zoals men goud beproeft. Het zal Mijn Naam aanroepen en Ík zal het verhoren. Ik zal zeggen: Dit is Mijn volk; en zij zullen zeggen: De HEERE is mijn God.
  • Mattheüs 23:37-39 Jeruzalem, Jeruzalem, u die de profeten doodt en stenigt wie naar u toe gezonden zijn! Hoe vaak heb Ik uw kinderen bijeen willen brengen, op de wijze waarop een hen haar kuikens bijeenbrengt onder haar vleugels; maar u hebt niet gewild! Zie, uw huis wordt als een woestenij voor u achtergelaten. Want Ik zeg u: U zult Mij van nu af aan niet zien, totdat u zegt: Gezegend is Hij Die komt in de Naam van de Heere!
15. Hoe weten we dat God Zijn beloften voor de natie Israël zal houden:
Numeri 23:19 God is geen man, dat Hij liegen zou, of een mensenkind, dat Hij ergens berouw over hebben zou. Zou Híj iets zeggen en het dan niet doen? Zou Híj spreken en het niet gestand doen?


God heeft zijn plannen zorgvuldig uitgewerkt opdat mensen in de loop van de tijdperken de gelegenheid hebben God te kennen. Tegelijk maakt God meer bekend van Zijn geschreven Woord en de uitwerking van elke toestand waaronder de mensheid leeft, zodat ALLE mensen zonder excuus zijn.






Deze Grondslagen zijn een bewerking van de Basic Doctrines of the Bible,
uitgegeven door: Middle Town Bible Church
Een persoonlijke studie met als doel de christelijke grondslagen van God's woord beter te begrijpen.